Overslaan en naar de inhoud gaan

Het contract

Column door Menno de Bree
Nederlands

Het is bijna Valentijnsdag, de dag van de liefde! Maar hoe zit het eigenlijk met de keerzijde ervan, liefdesverdriet? En hoe kun je voorkomen dat je relatie uit gaat? Op 13 februari gaat het Kenniscafé over liefdesverdriet en de ups en downs die bij de liefde horen. Eén van de sprekers is Menno de Bree, filosoof en medisch ethicus bij het UMCG. Van zijn hand verscheen eerder onderstaande column in het FD:

Het contract

Door Menno de Bree

'Waarom gaan relaties nou nooit vanzelf lekker?'

Mijn vriend vertelde me over de ‘breakup’ met zijn vriendin en zat er sipjes bij. Ik humde empathisch (geleerd op een cursus), maar ik vond het een stomme vraag. Relaties zíjn gewoon moeilijk. De mens is een instabiele mix van levenslust, creativiteit, zelfbehoud, machtswil en vernietigingsdrang. Dus als je twee mensexemplaren bij elkaar zet, kan dat heel leuk uitpakken – maar net zo goed leiden tot ‘een oorlog van allen tegen allen’. Dat is het standaardrisico dat je loopt.

Normaliter helpt cultuur om al dat geweld in goede banen te leiden. Maar onze cultuur laat het hier een beetje afweten, en dat is voor ons wel een complicerende factor. We hebben ons fijn losgewurmd uit verstikkende tradities en ideologieën, zodat we nu zelf de kaders van onze levens kunnen scheppen. Dat klinkt allemaal leuk en stoer, maar met maximale keuzevrijheid komt ook maximale onzekerheid. Cultuur geeft geen richting meer. Er is geen gedeeld kader. Als moderne man kun je nog zoveel baarden, tattoos en bamboe fietsen hebben, het volgen van een sociaal script is nog minder dan vroeger een garantie voor succes.

Dus daar zat mijn hippe, arme, carrièretijgerende vriend, verlaten door zijn vriendin omdat ze vond ‘dat ze elkaars ontwikkeling in de weg zaten’. (Zou dat echt zo gegaan zijn? vraag ik me dan meteen af. Dat ze van die koude, gemene dingen zeggen als ‘Ik denk dat ik geen toegevoegde waarde meer in jouw leven heb’ of ‘Ik gun jou iemand die echt voor je gaat’?) ‘Dat is toch geen reden om uit elkaar te gaan?’ mompelde hij. Nou, kennelijk wel. Sterker nog: binnen een gestaald liberaal wereldbeeld is dat zelfs een héél goede reden.

Mijn vriend begreep dat niet helemaal, dus ik heb hem een boekje over Thomas Hobbes cadeau gedaan. Hobbes (1588-1679) heeft een nogal grimmig mensbeeld. We worden vooral bepaald door onze wil, zegt hij, en doordat mensen vaak niet hetzelfde willen, komen we altijd met elkaar in botsing. Als er dan door de overheid verder niets geregeld is, wordt het onvermijdelijk knokken. ‘De mens is voor andere mensen een wolf’, meende Hobbes – een zin die onwillekeurig altijd door mijn hoofd schiet als ik Rutte op tv weer eens zie glimlachen. Want zonder Hobbes geen Rutte.

Hobbes’ oplossing voor deze ‘natuurtoestand’ vormt namelijk de blauwdruk voor onze liberale maatschappij. De overheid moet zich primair richten op het in toom houden van onze wolfnatuur. Pas dan ontstaat de veilige en stabiele samenleving die nodig is om als burger je leven in te richten zoals jij dat wilt – en zolang we anderen daarbij niet hinderen, worden we daar allemaal beter van, dacht Hobbes. Doordat burgers vervolgens contracten met elkaar aangaan, win-winsituaties creëren, kan er zoiets ontstaan als bloei in handel, wetenschap en cultuur.

Ik gaf dat boek aan mijn vriend, omdat Hobbes’ denkbeelden ook onze visie op liefdesrelaties hebben beïnvloed. Ten eerste zag Hobbes geen enkele reden om aan te nemen dat vrouwen minder goed contracten kunnen afsluiten dan mannen. Hij pleit daarom voor gelijke rechten en behandeling, wat hem behalve tot aartsvader van het liberalisme ook tot wegbereider van vrouwenemancipatie maakt. Mijn vriend kon daardoor niet ongestraft de wensen van zijn vriendin naast zich neerleggen, of haar domineren – een privilege dat mannen lang hebben gehad, en soms, getuige #metoo, nog steeds menen te hebben. Moderne relaties zijn gebaseerd op vrijwillig  verleg tussen gelijkwaardige partijen. We gaan samenlevingscontracten aan.

Een tweede gevolg is problematischer. Iedereen weet wel dat liefde iets te maken heeft met je durven openstellen, toestaan dat die ander ook in geestelijke zin in je komt en je verandert. Het liefdeszelf is dus een open zelf – een zelf dat zichzelf niet zo serieus neemt, eigen wil en verlangens kan relativeren, en gewoon nieuwsgierig is naar wat er in die ander omgaat. Maar Hobbes contractzelf is uit heel ander hout gesneden. Dat zet de eigen wil juist wel  centraal, en zal een relatie dus altijd primair beoordelen vanuit nutsperspectief: wat zit erin voor mij? Met Hobbes sijpelt er onvermijdelijk een zekere berekening, afscherming en strijd je relatie binnen. Liefhebben wordt onderhandelen. Vanuit het romantische liefdesidee leg je juist bij je geliefde je kaarten op tafel. Een hobbesiaanse liefdespartner houdt ze zo lang mogelijk tegen de borst.

Vanuit Hobbes bekeken heeft mijn vriends vriendin het helemaal niet zo raar gedaan. Er was een contract en dat heeft ze opgezegd. Als er iemand voorbijkomt die je niet in de weg zit en beter aansluit bij nieuwe wensen die je ontwikkeld hebt, zou je wel gek zijn als je niet overstapt. Je moet je kansen pakken, immers. Iemand die zichzelf niet
realiseert, is een mislukkeling. De fout van mijn vriend is dat hij zijn neoliberale wereldbeeld inruilde voor een romantisch op het moment dat hij de voordeur opendeed. Zijn vriendin was consequenter, rechter in de leer.

‘Ik wil liefhebben, maar het voelt alsof dat niet meer kan in deze tijd’, verzuchtte mijn vriend dramatisch. Misschien heeft hij hierin wel meer gelijk dan hij wil – en zijn we door Hobbes binnenkort allemaal liefdeskundig impotent.

10-02-2020

Zie ook

Gert ter Horst, Menno de Bree en Evelyn Stoelinga
Uitverkocht!
Nederlands

Tegenwoordig tinderen we er op los en als we daar geen succes mee boeken, zijn er tal van andere apps en datingsites. De mogelijkheden lijken oneindig.

Aletta Jacobs Lecture 2010
Lisa Appignanesi
Women and the Mind Doctors
English

Ever since the birth of the mind-doctoring professions in the first part of the 19th century, women have not only been patients, but served as