Overslaan en naar de inhoud gaan
Placeholder
In serie
Nederlands

Van Big Brother tot de Gouden Kooi

Reality-tv heeft de laatste jaren een enorme vlucht genomen. Het aantal reality programma’s is niet meer op een hand te tellen om nog maar te zwijgen over persoonlijke glossy’s die bekende en minder bekende Nederlanders lanceren. Was het jarenlang 'not done' om in het openbaar je privéleven, inclusief de vuile was, te etaleren, tegenwoordig is er van die terughoudendheid weinig meer over. Ook het alledaagse leven van gewone mensen fascineert en stoot tegelijkertijd af. Met rode oortjes maar ook met een zeker ongemak genieten we van het ‘gewone leven’ van anderen. Wat beweegt deelnemers aan deze programma’s en waarom kijken we er, met of zonder gène, naar?
De ontwikkeling van reality tv gaat snel. Programma als ‘De gouden kooi’ en ‘Can’t buy me love’ zijn al weer veel extremer dan de eerste reality programma’s. Het is bijna ondenkbaar dat er in 2000 nog Kamervragen werden gesteld over wat we nu als een beetje saai en traag programma zien: de eerste Big Brother. Wat is er sinds die tijd gebeurd? Waar zal deze rage stoppen? En vooral: waarom zijn mensen bereid om extreem gedrag op televisie te tonen én te bekijken?



Reality-tv
Oorsprong en opkomst van een nieuw genre
Maarten Reesink
scheiding-lezing
Datum: Dinsdag 3 februari 2009
scheiding-lezing
Reality-tv is een genre dat zich in de jaren tachtig voor het eerst op de Nederlandse televisie manifesteerde. In de jaren negentig en het begin van deze eeuw ontwikkelde het zich in allerlei vernieuwende vormen en heeft het voor grote veranderingen in het televisieaanbod gezorgd. De opkomst van de reality-tv roept vele vragen op: hoe en waarom is het genre in de jaren zeventig en tachtig in Amerika ontstaan? Hoe en waarom heeft het zich vervolgens in de jaren tachtig en negentig zo stormachtig over de rest van de wereld verspreid en welke bijzondere rol heeft de Nederlandse televisie-industrie daarbij gespeeld? Hoe moeten we in het licht van deze ontwikkelingen de meer recente trends in het genre precies begrijpen, en ten slotte: is het einde van de reality rage op televisie al in zicht?

Maarten Reesink is verbonden aan de leerstoelgroep Media en cultuur (voorheen Film- en televisiewetenschap) van de Universiteit van Amsterdam. Hij is gespecialiseerd in televisiestudies, met als hoofdthema’s reality-tv en commerciële tv. Samen met Irene Costera Meijer schreef hij ‘Reality soap! Big Brother en de opkomst van het multimediaconcept’ (2000)


Geen beter vermaak dan leedvermaak?
Wilco W. van Dijk
scheiding-lezing
Datum: Dinsdag 10 februari 2009
scheiding-lezing
Tv-makers hebben altijd goed begrepen dat de ellende van andere mensen verkoopt en niet in de laatste plaats omdat de tegenspoed van onze medemens zo vermakelijk is. De miljoenen kijkers die elk jaar de audities van het tv-programma Idols volgen zullen dit vooral doen omdat de meeste kandidaten zichzelf met een miserabele auditie voor schut zetten, waarna ze door de jury met bijtend sarcasme worden afgeserveerd. Zoals we vroeger naar openbare executies keken, kijken we nu naar tv-programma’s zoals Idols. Maar wanneer en waarom voelen we leedvermaak?

Wilco W. van Dijk is universitair hoofddocent bij de vakgroep Sociale Psychologie van de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij doet onder andere onderzoek naar leedvermaak.


Een kijkje achter de schermen
Steven Pont
scheiding-lezing
Datum: Dinsdag 10 februari 2009
scheiding-lezing
Welke invloed heeft het meedoen aan reality programma’s op mensen? Psycholoog Steven Pont weet, als adviseur en relatiecoach bij verschillende reality-programma’s, van nabij wat deelnemers kunnen doormaken. Soms zijn de gevolgen groot. Zo kwam bijvoorbeeld Bart, de winnaar van de eerste Big Brother-reeks, naar eigen zeggen, na het programma in een depressie terecht. Wat beweegt deelnemers om mee te doen aan reality programma’s, hoe gaan ze om met alle media-aandacht en hoe beïnvloedt deelname hun gedrag en gemoedstoestand? 

Steven Pont is ontwikkelingspsycholoog en relatie- en gezinstherapeut. Hij was medewerker van televisieprogramma's als Big Brother, Oppassen & Wegwezen en Blinde Liefde. Ook is hij vaste columnist van het Parool en auteur van diverse boeken, onder andere ‘Alle liefde is economie’ en ‘Goed kwaad’.


Waarom we feiten zoeken maar fictie vinden
Coen Simon
scheiding-lezing
Datum:  Dinsdag 24 februari 2009 
scheiding-lezing
We kijken alweer tien jaar naar Big Brother en andere real live-shows en al net zo lang wordt de politiek gedomineerd door het zeggen-waar-het-op-staat, maar de reality rage lijkt nu toch echt op zijn hoogtepunt. Overal eisen we echtheid en authenticiteit: we zijn massaal op zoek naar ons ‘ware zelf’, literatuur is steeds vaker gebaseerd op ‘waar gebeurde verhalen’ en als celebrity stel je niets meer voor als je je privéleven niet publiek maakt. Maar je kunt je afvragen of het wel een nieuw verschijnsel is, want al sinds Plato is de kwestie 'echt versus schijn' een beslissend filosofisch thema geweest, dat onze cultuur in grote mate heeft bepaald. Waar komt de behoefte naar echtheid toch vandaan? Is het eigenlijk wel mogelijk tot de harde werkelijkheid zelf door te dringen en, ten slotte, waar leidt het huidige verlangen naar echtheid ons naartoe?

Coen Simon is filosoof en schrijver van ‘Waarom we onszelf zoeken maar niet vinden’ (2008) en ‘Kijk de mens – een filosofische etiquette’ (2006). Hij schreef over filosofie in onder andere dagblad Trouw en NRC Handelsblad en was eindredacteur van Filosofie Magazine.

Zie ook

Carol Graham
Webinar
English

We live in increasingly polarized and unequal societies, not only when it comes to incomes and opportunities but also in terms of how people feel about their lives.

Clash XXL festival
Tinkebell, Nick Verstand, Johan Kolsteeg, Iris Sommer e.v.a.
Nederlands

Wat gebeurt er in je hoofd als je naar kunst kijkt? Wie bepaalt eigenlijk nog wat kunst is?

Kenniscafé Groningen
Mmv. Bart Ramakers, Henk Kuiper, Everhard Huizing en Theatergroep Kwast
Waar blijven onze Nederlandse Klassiekers?
Nederlands

Waarom hebben we in Nederland een blinde vlek voor ons letterkundig erfgoed?