Overslaan en naar de inhoud gaan

Van boterham tot blos

Uitgelichte vragen van de Groninger Wetenschapsquiz
Nederlands

Waarom stinkt zweet soms wel en soms niet? Wat is de voornaamste reden dat het panopticon vroeger een populair ontwerp was voor een gevangenis? Waarvoor klopten vrouwen het meest aan bij Aletta Jacobs? En wat is de beste manier om ‘fake news’ geloofwaardig te laten lijken? Dit zijn een paar van de vragen die voorbij kwamen in de tweede editie van de Groninger Wetenschapsquiz op 24 mei 2022. Nieuwsgierig naar alle onderwerpen? Je kunt de quiz hier in zijn geheel terugkijken, maar hieronder hebben we alvast een aantal vragen met hun antwoorden uitgelicht: van de chemie achter onze dagelijkse boterham tot de functie van blozende wangen.

Wetenschapsquiz Jury

En toen was er brood…
Een bammetje pindakaas, hagelslag of jam; in Nederland een vast onderdeel in ons eetpatroon en die geschiedenis gaat ver terug. De prehistorische mens kauwde eerst op zaden en granen. Zo’n 30.000 jaar geleden begon de mens met het malen van granen. Een papje van gemalen graan en water lieten ze in de zon drogen op een hete steen of ze bakten er een harde koek van op het vuur. De tortilla, rotis, naan en pita lijken nog een beetje op dat soort brood.

Platte broden dus! Maar hoe ontstond brood zoals we het nu kennen? Bol, vol lucht en lekker geurend. Per toeval. Op een dag in het oude Egypte – zo’n 2500 jaar voor Christus – mengde een tot slaaf gemaakte een restje deeg van de dag ervoor met het nieuwe deeg. Door het ‘verzuurde’, oude deeg smaakte het brood beter en was het luchtiger. Dat was het begin van het ‘gerezen brood’. Om die lucht er in te krijgen moet het brood voor het gebakken wordt rijzen. Dit doe je door gist aan het deeg toe te voegen. In cake en taarten wordt vaak geen gist gebruikt, maar bakpoeder. En daar stelde we een vraag over in de quiz: want hoe laat bakpoeder je baksel rijzen? Is dat omdat bakpoeder zich hecht  aan zuurstof, waardoor de bubbels die je er in slaat tijdens het mixen blijven zitten (A), is het omdat bakpoeder bestaat uit een mengsel van twee stoffen die samen reageren als ze nat worden, en zo een gas vormen (B), of: doordat bakpoeder werkt als een spons, en trekt tijdens het bakken lucht naar binnen (C).

Bakpoederproefje. FotoNienke Maat

Bakpoeder is een mengsel van twee verschillende stoffen, een zogenaamd carbonaat en een zuur. Wat er gebeurt als je die twee stoffen mengt, liet jurylid van de quiz en Nobelprijswinnaar Ben Feringa in een experiment. Eenzelfde experiment kun je terugzien in dit filmpje. In deze reactie wordt water gevormd, maar ook koolzuurgas. De hoeveelheid deeg blijft dus hetzelfde, maar hoe meer gas er ontstaat, hoe groter en luchtiger het baksel wordt. Het goede antwoord is dus B.

Bij het gebruik van gist vormen zich naast CO2 ook alcohol en andere stoffen. Voor sommige baksels ben je niet altijd blij met de smaak die gist achterlaat en het is een tijdrovend proces: het duurt minstens een paar uur. Een handige Duitse onderzoeker ontwikkelde daarom bakpoeder. De reactie in bakpoeder is supersnel en vormt alleen maar CO2 en water. De onderzoeker werd rijk met zijn uitvinding en je hebt vast wel eens van hem gehoord – zijn naam was Dr. Oetker.

Komkommers en bananen vergelijken
We gaan geen appels en peren vergelijken, maar bananen en komkommers: wat hebben ze gemeen? De deelnemers kregen de volgende opties voorgeschoteld: het zijn beide schijnvruchten (A), het zijn beide steenvruchten (B), of: het zijn beide bessen (C).

Fruitvraag GWQ

Je zou misschien denken dat een komkommer een groente is, maar het is fruit. Plantkundig gezien is een vrucht het eetbare deel van de bloem of wat zich daaruit ontwikkelt na bevruchting. Groenten bestaan juist uit andere delen van een plant zoals de stelen, wortels of bladeren. Een komkommer groeit uit een bloem en bevat zaadjes die kunnen worden gebruikt voor het kweken van nieuwe komkommers. De komkommer is dus botanisch gezien fruit. En niet zomaar een fruit: het is een bes. Net als de banaan trouwens. En ook tomaten en meloenen kunnen met recht bessen worden genoemd. De grootste bes ter wereld is een echt zwaargewicht: de pompoen! Het goede antwoord is dus C.

Maar hoe zit het nu met de andere twee categorieën? Bij sommige planten groeit de ‘vrucht’ niet alleen uit het vruchtbeginsel, maar spelen ook andere onderdelen een rol bij de vruchtvorming, zoals de bloembodem. In dat geval spreken we van een schijnvrucht. Zo zijn aardbeien schijnvruchten. Het rode gedeelte dat we eten, groeit vanuit de bloembodem. De echte vruchten zijn de pitjes die je aan de buitenkant ziet zitten. Andere schijnvruchten zijn onder andere de ananas, braam, appel, peer en vijg.

Dan heb je nog de steenvruchten. Dat zijn fruitsoorten waarvan het zaad verstopt zit in een hard, stenig omhulsel. Voorbeelden zijn abrikozen, kersen, mango’s, nectarines, perziken en pruimen. En ook de kokosnoot is een steenvrucht.

Fruitvraag 2 GWQ

Waarom blozen we?
Blozen is een universele reactie waarbij met name de wangen van mensen plots rood kleuren; vrijwel iedereen bloost weleens. De meeste mensen vinden het vervelend om te blozen; sommigen vinden het zelfs zo vervelend dat ze zo ver gaan dat ze via een belastende operatie de kritische zenuwen die vanuit het ruggenmerg naar de bloosregio lopen laten doorbranden waardoor ze überhaupt niet meer kunnen blozen. Maar is blozen ook nog ergens goed voor? Is er een evolutionaire verklaring voor blozen? We vroegen aan de deelnemers naar de functie van blozen en legde ze deze mogelijke antwoorden voor: de blos laat zien dat je denkt dat je een belangrijke sociale regel hebt overtreden, en dat je daar spijt van hebt (en is daarmee een teken van betrouwbaarheid) (A), de bloosreactie laat anderen zien dat je je betrapt voelt (en jij dus iemand bent die je niet zomaar kan vertrouwen) (B), of: blozen is een mechanisme om lichaamstemperatuur te reguleren. Als je het warm krijgt van een stressvolle situatie helpt blozen om de overtollige lichaamswarmte af te voeren (C).

Bloosvraag GWQ

Blozen is een fysiologische angstreactie die optreedt in situaties waar je je realiseert dat je een slechte indruk dreigt te maken op anderen. Blozen treedt alleen op als je het oprecht heel belangrijk vindt positief te worden beoordeeld door de anderen. Daarom blozen adolescenten veel vaker dan volwassenen. De blos is een reflex die je niet zelf bewust kan uitlokken of voorkomen om een goede indruk te maken. Dat draagt bij aan de betrouwbaarheid van het signaal: een bedrieger kan wel “sorry” zeggen, maar niet zelf een blos oproepen.

Onderlinge relaties spelen een cruciale rol in onze evolutionaire geschiedenis. Het is belangrijk om aan de groep te laten zien dat je je wilt houden aan de groepsregels. Blozen is weliswaar een teken dat je de regels hebt overtreden, maar het laat zien dat je gemotiveerd bent om dit in de toekomst niet nog eens te doen. Zo zien de andere groepsleden dat je te vertrouwen bent.

Alleen in de bloosregio hebben aders een speciale spierwand die, aangestuurd door zenuwverbindingen, acuut kunnen ontspannen. Daardoor ontstaat er een soort stuwmeer effect: een ophoping van bloed in de aders van de wangen. Anders dan bij fysiologische reacties die voorkomen dat de lichaamstemperatuur te veel oploopt, is er bij blozen geen sprake van een toename in de doorbloeding van de huid. Het goede antwoord is dus A.

Antwoorden GWQ

Crematiepraktijken
Crematie als vorm van lijkbezorging wordt steeds populairder in Nederland. Sinds 2003 is cremeren populairder dan begraven en in 2020 werd 67 procent van de overledenen gecremeerd.

Crematiepraktijken verschillen echter van land tot land. Waar het in Nederland wettelijk is vastgelegd dat je de as één maand na crematie kunt ophalen om er vervolgens (bijna alles) mee te doen wat je wilt, werkt dit in onze buurlanden anders. Zo krijg je in Engeland de as direct na de crematie mee, is het in België gebruikelijk om de crematie vóór de afscheidsdienst te laten plaatsvinden (de dienst wordt dus gehouden rond de urn), en is het in Duitsland en Denemarken verboden om as uit te strooien—het mag alleen worden begraven op begraafplaatsen.

Volgens de Nederlandse wet mag een crematorium de as pas een maand na crematie vrijgeven. Maar wat is hiervoor de reden? Heeft dit een religieuze reden; verschillende (christelijke) geloofsgemeenschappen hebben crematie lange tijd verboden. Om crematie te ontmoedigen werd een maand wachttijd opgenomen in de wetgeving (A), een psychosociale reden; de wachttijd is belangrijk voor de rouwverwerking van nabestaanden en geeft hen tijd om na te denken over de mogelijke asbestemming (B), of een justitiële reden; door de as te bewaren was het nog mogelijk om na crematie justitieel of forensisch onderzoek te verrichten (C)?

Deelnemers GWQ

De wachttijd voor asuitgifte werd ingesteld vanwege justitiële redenen. Ten tijde van het crematiedebat in Europa, vanaf de jaren 1870 ook in Nederland, was er een beruchte seriemoordenaar actief in Leiden, genaamd Maria Swanenburg, ook wel Goeie Mie genoemd. Zij vergiftigde tientallen slachtoffers met arsenicumpoeder. In 1883 vermoorde ze de familie Frankhuizen en ontstond er argwaan over hun dood. Er werd onderzoek gedaan naar hun lichamen en ook dertien andere lijken werden opgegraven voor sectie. Uiteindelijk bekende Mie.
Deze zaak wordt nog steeds gezien als een van de meest sensationele moordzaken uit de Nederlandse geschiedenis. Het is dan ook geen verrassing dat deze zaak het crematiedebat in die tijd beïnvloedde: in het geval van Mie konden de doden worden opgegraven voor onderzoek en werd Mie gearresteerd. Maar met crematie zou dit verhuld kunnen blijven. Voorstanders van crematie stelde daarom voor om de as een maand te bewaren, zodat er toch justitieel en/of forensisch verricht kon worden. Arsenicumpoeder is bijvoorbeeld nog steeds terug te vinden in as. Het goede antwoord is dus C.

En de winnaars zijn…
Op het podium gingen drie teams van wetenschappers met elkaar de strijd aan, bestaande uit Aranka Ballering en Hisham Hamad, Jim Ottelé en Audrey Rousse Malpat en Bram van Vulpen en Nathalie Brusgaard. Het laatstgenoemde team ging er met de prijs vandoor. Zij kregen de gewilde wisselbokaal van de Groninger Wetenschapsquiz in handen, namelijk een nano autootje van Ben Feringa in glas. Meer weten over de deelnemers die op het podium stonden? Lees hier meer over hun expertise.

Winnaars GWQ

Met dank aan…
Anouk Lubbe, Brenda Mathijssen, Peter de Jonge en de Erasmus Science Quiz voor de inhoudelijke bijdrage aan de (in dit artikel) besproken vragen en de andere vragen-bedenkers van de quiz: Hein Schepers, Jaap Henk Hoepman, Barteld Kooi, Marten Middeldorp, Frank Harbers en Joëlle Swart. En niet te vergeten: Forum Groningen, Ben Feringa Fonds, juryleden Cisca Wijmenga, Ben Feringa en Maaike Borst en presentator Anna Gimbrère. En natuurlijk de deelnemers van de quiz: bedankt!

Foto’s Nienke Maat.

13-06-2022

Zie ook

Groninger Wetenschapsquiz
Nederlands

Op 24 mei 2022 organiseren Studium Generale, het Ben Feringafonds en Forum Groningen de 

Anna Gimbrère, Ben Feringa, Cisca Wijmenga, Maaike Borst e.a.
Nederlands

Wat hebben bananen en komkommers gemeen? Waarom stinkt zweet soms wel en soms niet? Waarom zijn sommige mensen kleurenblind? En hoe is de Martinitoren gebouwd?