Science Slam #3: Incipit
Science Slam 2021 gaat net iets anders dan normaal, maar ook dit jaar werkten promovendi samen met jonge dichters aan een gedicht geïnspireerd op hun onderzoek. Van rap tot sonnet, in het Nederlands of het Engels. Drie koppels gingen aan de slag en dit is het resultaat van Aline Douma en Jorrit-Pieter van der Heide.
Aline Douma is PhD student bij de Rijksuniversiteit Groningen. In haar onderzoek richt ze zich op politieke poëzie in de 15e eeuw van de Middelengelse dichter George Ashby (ca. 1385-1475). Zij ging in gesprek met dichter Jorrit-Pieter van der Heide, wat resulteerde in het gedicht Incipit. Benieuwd naar hoe het tot stand kwam? Bekijk hieronder het proces en lees het gedicht.
incipit
‘t is de verandering in verandering dat los van elkaar
breedkomstig uitmondt in hoeveel we onszelf dreigen
wijs te maken.
bijvoorbeeld:
hij is dood maar beleeft zichzelf als ware hij de kanker van zijn voorouders verzwijgt.
hij redt niemand maar voor zijn vrienden is het land een huiskamer.
het parlement een boekenkast waarin boeken zich tot stof ontwikkelen.
de deur slaat open als een kaskraker
vol notities. je weet wel, een door Spielberg geregisseerde
daverende, bijna zelfbewuste troonsopvolging.
maar vergeet niet, lieve luisteraar….
hij
is in wezen een het
en het gaat over
maar niet de politieke werkelijkheid, het boeit niet,
laat hem: in godsnaam
laat
dit
is de politieke Xanax.
een rozentuin vol populaire figuranten, veel chaos, mensen met zwaarden
die daarmee hun brood vol boter smeren en ontkennen
dat hun triviale gedachtes de infrastructuur bepalen.
kolommen vol onpersoonlijke gehechtheden
ego dingetjes
kwets-uuren lang klaagzang geleuter.
pienter
al
peinzend
een theorie rommelig verklaard, gedichten zijn schatplichtig aan het wanordelijke verloop. gemok alsof het onderdeel dreigt te worden
van een commune die uit de bovenste richel
dendert.
voorbode i
contactarm,
na een lange, bijna hermetisch afgesloten nacht nog in de keel klokkende
fraai bewerkte investeringen bereik je een soort kookpunt
waaruit blijkt: je klerk is jouw koning.
voorbode ii
je hebt wat je bewoont, binnen de gewapend betonnen sluitvorm van een gevangenis, ingericht vanuit de belasting die iemand zonder schoudervulling draagt
als hoop op andere aanknopingspunten leidt tot huiskamervragen:
wie bijvoorbeeld, beperkt zich tot een naadloos vervolg? wie voelt zich bijvoorbeeld
dat
dat uit een ander voortvloeit?
wie beperkt zich tot dat wat uit iemand zijn handen glipt?
let je op.. er is weinig over van was het begin niet juist
dat er überhaupt nooit iets over gaat? je vraagt mij iets over jezelf alleen in de vraag gebruik je mij als derde persoon,
als jezelf, je kijkt in de spiegel
koningen en koninginnen
met in de keel staats-belegen omroepers
die oeuvres uitschreeuwen, zonder besef van een promotie: trek nu de handschoenen uit, en smeer hem
voor de geschiedenis.
trek je handschoenen uit, en smeer hem voor de verslaglegging in
contact komt met je hermetisch afgesloten
handolie.
ruik maar,
degene die ontkennen dat rond dit tijdstip Aline in contact kwam met de herleidbaarheid
van het met hand geschreven goed,
zonder handtekening weliswaar
zullen ontkennen: de nazi’s deden hetzelfde.
ik hoor je zeggen
dat je bent bestudeerd in de vorm van ik heb gestudeerd om hoe jij de benen nam en de stoel zit vol bladzijdes,
aantekeningen en de meeste zaken
die besproken moeten worden
stellen we uit
tot de volgende vergadering zo ook die vergadering.
op een stoel hoor ik je zeggen: ik ben wie ik ben
door jullie,
maar mijn land is zit vast
op een deur.
nu- hoort u
de kruipruimte die loopt vol, ik slaap niet. nog niet
althans;
democratisch verwierf de belediging mijn paars geworden paspoort geldigheid in
afzondering geraakte oponthoudjes door
verfoeiing
met het weerzien van de strooister, jawel een wetenschapsstrooister (!!) — ik geef je op.
ergens, een beetje gezapig toen trends de verzuiling in katapultgreep hadden, toen iedereen een uitzonderingscampagne moest voorstellen terwijl het collectieve geloof werd uitgedrukt
in oorlogen zonder vliegdekschepen en alcohol
vrijbier, werd een klerk geboren in een gevangenis binnen een kapot verveeld land dat zich schatplichtig voelt aan het humeur van haar bewoners die straatlantaarns onverteerbaar de rug toe keren, daar hun schuldgevoelens uitrusten met depressie
pleidooien en daarom
zich aldoor onsterfelijk in een krant
storten alsof ze willen verbloemen dat ‘het nieuws’ en ‘iets nieuwswaardig vinden’ bepaald wordt door mannen in huiskamers die de bladeren van hun planten schoonhouden.
de klerk spreekt zich daarom instabiel uit over de organisatiestructuren die zich onthouden van leesbare stukken en drukt desgewenst
een natte krant in de
houding. at you service: ahoi.
de kentering i
de besluitneiging is om deze gevangenis, waarbinnen je woont, te benaderen als een ongeopende belastingenvelop waarvan je de uitkomst
lang en breed zag aankomen waaien want wij dienen deze stad
in
echoputten waaruit wij klinken als blanco catalogussen: het heeft geen zin
ons te zien
als instanties die pijn uitschakelen. we tekenen op elke vloer waar wij plaatsvinden, een eeuwenoude
sterfhouding.
gewapend beton schiet niet op haar inwoners.
heus, ik ben al een tijd lang aan het a) bevriezen b) zwemmen in relatief schoonwater
de olie bekijkt niemand. ik kan tegen de ijzige stilte van
de dood
als ik spartel lijkt de sterfgevallen vis prima te functioneren.
“smetteloos maar zonder inenting.”
het voelde wat obscuur aan maar bij voortdurend aangeven buigt de tijd
niet
ik.
veel liefs,
George Ashby