Overslaan en naar de inhoud gaan
Placeholder
Nederlands

Korte Lontjes

Over de bronnen van agressie

Moeders die hun kind in een vlaag van woede vermoorden, een opstootje dat ontaardt in grove mishandeling of doodslag, bedreigd ambulancepersoneel dat niet in actie durft te komen, grove scheldpartijen vanwege een verkeerde blik.

Agressie en geweld zijn aan de orde van de dag. De gevangenissen en tbs-klinieken zitten vol met mensen die zichzelf niet in de hand hebben en een lopende tijdbom lijken te zijn.
Wat speelt zich af in de hoofden van mensen die om het minste of geringste agressief gedrag vertonen? Kun je voorspellen of een kind later gewelddadig zal worden? En zo ja, kun je dat ook voorkomen?

De zoektocht naar de oorzaken van agressief, anti-sociaal en crimineel gedrag is in volle gang. Lange tijd beheerste het nature-nurture-debat het onderzoeksklimaat. Moeten we het vooral zoeken in biologische factoren (nature) of is de sociale omgeving (nurture) de grote boosdoener? Het kostte de Groningse en Leidse criminoloog Wouter Buikhuisen, die dertig jaar geleden geheel tegen de tijdsgeest in de aanleg voor crimineel gedrag wilde onderzoeken, de kop. Hij werd weggezet als een nieuwe Lombroso en begon een tweede leven als antiquair.

Inmiddels is onderzoek naar neurobiologische en genetische verklaringen minder omstreden. Zelfs het bestaan van een agressie-gen wordt serieus onderzocht. Een keur van onderzoekers probeert, met open oog voor nature én nurture, de complexe agressiepuzzel op te lossen. Hoe zit het samenspel van erfelijke eigenschappen, sociale ervaringen en neurobiologie in elkaar? Kunnen we agressief gedrag in de toekomst voorspellen en beteugelen? Hoe gingen we de afgelopen eeuwen om met agressie, moord en doodslag? En kunnen we ons wapenen tegen agressief gedrag?

Vier lezingen, een workshop en een fotowedstrijd over een licht ontvlambaar onderwerp.

Agressie en geweld: is het allemaal biologie?
Jaap Koolhaas
scheiding-lezing
Datum: Dinsdag 3 april 2007
scheiding-lezing
Biologisch gezien is agressie een uiterst functionele vorm van sociale communicatie die van groot belang is voor de overleving van de soort. Bij de mens wordt agressie echter gezien als een ongewenste en onaangepaste vorm van gedrag. De oorzaak van dit verschil ligt in het feit dat er dikwijls geen onderscheid wordt gemaakt tussen agressie en geweld. Geweld kan worden beschouwd als een pathologische vorm van agressief gedrag dat geen functie meer heeft in de sociale communicatie. De vraag doet zich dan voor welke factoren bepalend zijn voor de overgang van functionele agressie naar geweld.
Aan de hand van dierexperimenten zal worden ingegaan op het complexe samenspel tussen erfelijk bepaalde persoonlijkheidsfactoren, sociale ervaringen en neurobiologie bij agressief gedrag. Dezelfde factoren spelen waarschijnlijk een belangrijke rol bij de overgang van functionele agressie naar geweld, niet alleen bij dieren, maar ook bij de mens.

Prof.dr. J.M. Koolhaas is hoogleraar gedragsfysiologie aan de Rijksuniversiteit Groningen.


Dubbellezing
Woede, wraak en leedvermaak
Drijvende krachten achter agressief probleemgedrag
Bram Orobio de Castro
scheiding-lezing
Datum: Donderdag 12 april 2007
scheiding-lezing
Agressief probleemgedrag is de meest voorkomende reden voor aanmelding van jeugdigen bij de jeugdzorg. Deze agressieproblemen hebben een slechte prognose en leiden vaak tot bijkomende zaken als schooluitval, moeizame sociale relaties en depressiviteit. Het is dan ook belangrijk te weten hoe deze problemen ontstaan, wat ze in stand houdt en wat er – hopelijk – aan te doen is.
Welke verschillende vormen van agressie kunnen we onderscheiden, hoe belangrijk is de sociale omgeving voor het ontwikkelen van agressief probleemgedrag en welke mogelijkheden zijn er voor preventie en interventie?

Prof.dr. B. Orobio de Castro is als hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie verbonden aan de Disciplinegroep Ontwikkelingspsychologie van de Universiteit Utrecht. Zijn onderzoek richt zich op oorzaken voor de ontwikkeling van agressieve gedragsproblemen en effectieve preventie daarvan.


Zijn jongens agressiever?
Jan Kornelis Dijkstra
Over het algemeen bestaat het beeld dat jongens agressiever zijn dan meisjes. Jongens zijn meer betrokken bij vechtpartijen en ruzies dan meisjes. Maar klopt dit beeld? Is agressie inderdaad een typisch mannelijk verschijnsel? Zijn jongens agressiever dan meisjes? En waarom is agressie dan meer verbonden met het mannelijk dan met vrouwelijk geslacht? Zo nee. Hoe komt het dat dit beeld bestaat? Er zijn de nodige misvattingen over de manier waarop jongens en meisjes met agressie omgaan. Enige nuancering van de hardnekkige beeldvorming is gewenst.

J.K. Dijkstra is als promovendus en docent verbonden aan de vakgroep Sociologie van de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek richt zich op antisociaal gedrag van jongeren en de relatie van dit gedrag met de status van jongeren onder leeftijdsgenoten.


Lezing en workshop
Aggression Management
Carl Blijd
scheiding-lezing
Datum: Dinsdag 17 april 2007
scheiding-lezing
Sinds Kaïn en Abel treedt er agressie op bij intermenselijk contact. Dat is ook het geval in de huidige maatschappij. Op allerlei plekken, in de dienstensector, publieke sector, onderwijs en gezondheidszorg, hebben mensen te maken met agressieve uitingen en grensoverschrijdend gedrag. Dit gedrag komt zowel van de gebruikers (consumenten, klanten, cliënten, leerlingen en patiënten) als van de dienstverleners. Agressie treedt niet alleen op tussen gebruikers en dienstverleners, maar ook onderling binnen beide groepen.
Vanuit psychiatrische en psychologische invalshoek passeren diverse definities, theorieën en vormen van agressie de revue, met speciale aandacht voor communicatietheorieën en houdingsaspecten. Zo krijgt het publiek handvatten aangereikt om deëscalerend om te gaan met de (potentieel) agressieve medemens.
In het tweede deel van de avond wordt het publiek actief betrokken bij de verbale en fysieke training die gericht is op het voorkomen dan wel reduceren van agressief gedrag.

C.J.M. Blijd, kinder- en jeugdpsychiater, is hoofdbehandelzaken van de Forensische Jeugdpsychiatrie Groningen, divisie Forensische Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland (Accare). Hij was docent aan de Lerarenopleiding Martial Arts (oosterse gevechtskunsten) van het NOC*NSF. Ruim 20 jaar geeft hij zelfverdedigingcursussen.


Een steek in de bil
Geweld in de Europese geschiedenis
Pieter Spierenburg
scheiding-lezing
Datum: Dinsdag 24 april 2007
scheiding-lezing
Wie de misdaadgrafieken van de afgelopen veertig jaar bestudeert, ziet een lichte toename van geweldsmisdrijven. Maar bekijken we de periode van -  zeg – 1200 tot heden, dan verbleken de huidige geweldscijfers bij die van de Middeleeuwen. De Middeleeuwse maatschappij was veel gewelddadiger dan de onze, terwijl wij -  en dat is paradoxaal -  voor geweld veel gevoeliger zijn geworden.

Maar er zijn meer verschillen tussen vroegere eeuwen en nu als het om geweld en agressie gaat. De agressie tussen Middeleeuwers was impulsief en ritueel; het betrof vooral het geweld tussen mannen die een erezaak te beslechten hadden. Er waren in dat geweld ook erecodes: iedereen kende de regels van een eerlijk duel voor edelen die ruzie hadden, maar daar waren ook volkse varianten van.
Pas veel later ging planmatig en instrumenteel geweld (bijvoorbeeld berovingen) een belangrijk onderdeel uitmaken van de geweldscijfers.

Prof.dr. P.C. Spierenburg is bijzonder hoogleraar historische criminologie aan de juridische faculteit van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij schrijft zowel wetenschappelijke als populariserende werken over de geschiedenis van criminaliteit, straffen en mentaliteit.


Studenten Foto Wedstrijd
Angst en agressie
Een dronkelap op de hoek bij de Febo, een plotselinge driftbui van je huisgenoot, voetbalsupporters die je treincoupe komen binnenstormen. Op de meest onverwachte momenten hebben we te maken met agressie. Het zit in ieder mens en is vaak een bron van angst en geweld. Waar komt die agressie vandaan en waarom kunnen sommige mensen zich redelijk goed beheersen, terwijl anderen direct door het lint gaan?

Over de bronnen van agressie gaat een lezingencyclus van Studium Generale die in april begint. Als proloog voor deze serie organiseren Studium Generale en de CAST (Culturele Activiteiten voor Studenten van de Hanzehogeschool) een fotowedstrijd voor studenten.

De opdracht is om een foto te maken van angstwekkende situaties, personen of plekken, waar agressie of geweld op de loer liggen. Duistere steegjes, een luidruchtige junk, een grommende waakhond, een driftkikker, een wapperend douchegordijn… Geef je ogen de kost of bedenk een eigen angstscenario!
We ontvangen graag bij iedere foto een kort tekstje – maximaal 30 woorden – over waarom je de foto inleverde.

Jury
 - Pepijn van den Broeke, freelance fotograaf en winnaar van de Zilveren camera 2005 (sportreportages)
- Djana Eminovic, organisator en bestuurslid van Wereld Pers Foto Groningen 2006
- Andrea Stultiens, fotograaf en docent fotografie aan Academie Minerva

Expositie
De mooiste foto's worden geëxposeerd in het Studielandschap van het Techniekgebouw van de Hanzehogeschool, Zernikeplein 11 in Groningen. De officiële opening van de expositie en de bekendmaking van de winnaar is op woensdag 4 april.


Extra
Aggression is a fact of live
Richard E. Tremblay
Coreferent: Hans Ormel
scheiding-lezing
Datum: Dinsdag 5 juni 2007
scheiding-lezing
De vooraanstaande Canadese psychiater en psycholoog Richard E. Tremblay leidt al 20 jaar een longitudinaal onderzoeksprogramma naar de lichamelijke, cognitieve, emotionele en sociale ontwikkeling van kinderen, vanaf de conceptie tot hun volwassenheid. Een belangrijk onderdeel van dit project is het onderzoek naar de ontwikkeling en preventie van antisociaal gedrag. Volgens Tremblay helpt de opvoeding kinderen bij het intomen van hun agressieve neigingen.
Het onderzoeksproject van Tremblay heeft duidelijke raakvlakken met het Groningse TRAILS-onderzoek, dat in 2001 van start ging.

Prof.dr. R.E. Tremblay is hoogleraar kindergeneeskunde, psychiatrie en psychologie aan de Universiteit van Montreal.

Prof.dr. J. Ormel is hoogleraar psychiatrie aan het UMCG. Hij is een van hoofdonderzoekers van TRAILS, een longitudinaal onderzoek (2001-2015) naar de ontwikkeling van de lichamelijke en geestelijke gezondheid en het sociaal gedrag van jongeren, van prepuberteit tot volwassenheid.

Zie ook