Geintje!
Humor is niet weg te denken uit ons dagelijks leven. Het is een ijsbreker in het sociale verkeer, verbindt mensen, relativeert en haalt de angel uit moeilijke of pijnlijke situaties. Humor zet de wereld even op zijn kop en biedt een korte vlucht in de fantasie, het irreële of het absurde. Een mens zonder gevoel voor humor staat al gauw te boek als saai, afstandelijk of een hork. Terwijl de humorist populair en aantrekkelijk is, kortom een getapte gast.
Humor kent vele gedaanten: van droog, fijnzinnig of hilarisch tot cynisch, spottend of grof. Maar er zijn ook grenzen. Grappen die in de ene situatie een lachsalvo veroorzaken, zorgen elders voor een pijnlijke stilte. Een grap kan totaal verkeerd vallen of zelfs als beledigend of gezagsondermijnend worden ervaren. De grenzen zijn subtiel. Humor is heel persoonlijk en valt niet los te zien van onze cultuur, sekse en sociale achtergrond.
Britse wetenschappers van het zogeheten Laughlab onderzochten in 2001 de subtiele verschillen in gevoel voor humor. Bezoekers stuurden op verzoek hun favoriete grap naar een website. Het werd de grootste internetpoll ooit, met 40.000 ingezonden grappen. Meer dan 300.000 lachers uit diverse landen beoordeelden - met behulp van smileys - een top 10 van goede grappen. Enkele resultaten: vrouwen bleken harder om moppen te lachen dan mannen. Mannen houden meer van agressieve moppen, vrouwen van taalkundige spitsvondigheden. Maar vooral de nationale verschillen springen in het oog. Zo lachen Duitsers om van alles en nog wat, houden Canadezen en Amerikanen van grappen die hun superioriteitsgevoel voeden en schateren Belgen, Fransen en Denen vooral om absurde en surrealistische moppen. Kortom, humor is een riskant exportproduct.
Over de verschillen en overeenkomsten in ons gevoel voor humor gaat deze lezingenserie van Studium Generale. In vier lezingen en een workshop filosoferen we over en lachen we om de humor van mannen en vrouwen, dieren en wijzen, verschillende nationaliteiten en culturen en het onvolprezen team van Monty Python.
Lachen om mannen en vrouwen!
Prof.dr.ir. Iteke Weeda
Datum: Dinsdag 13 maart 2007
Waarom is er zoveel humor over de verschillen tussen mannen en vrouwen, en waarom kunnen we er zo hartelijk, met zoveel herkenning, om lachen? Leert deze humor ons iets over de cultuurbepaalde stereotypen die er heersen over beide geslachten, en hoe verhoudt deze humor zich tot de archetypische kenmerken van het mannelijke principe en het vrouwelijke principe dat ieder mens in zich draagt? Deze onderwerpen worden uitgediept, ook in relatie tot soorten humor en functies van humor.
Uiteraard valt er veel te lachen, want praten over humor zonder humor zou een vorm van ‘bureauwetenschap’ zijn, zonder de praktijk te kennen. Daarnaast zullen de onderwerpen beslist aanleiding geven tot levendige gesprekken en discussies.
Prof.dr.ir. C.I. Weeda is sociologe en hoogleraar emancipatievraagstukken aan de RUG.
De lachende aap
Prof.dr. Jan van Hooff
Datum: Maandag 19 maart 2007
Lachen, gieren, brullen. Wie heeft het ooit een aap, een hond of een koe zien doen? Bovendien, waarom zouden ze het doen? We lachen, gieren en brullen om iets grappigs, iets hilarisch. En is nu juist het gevoel voor humor niet iets specifiek menselijks? Het gaat daarbij toch om het afstand nemen van de bloedserieuze feitelijkheid van het dagelijks bestaan, om het relativeren van de ernst en het doorprikken van de bombast. Dat vergt cognitieve vermogens, die we bij dieren toch niet mogen veronderstellen?
Het antwoord op deze grotendeels retorische vragen kan alleen maar gevonden worden door eens goed te kijken naar wat dieren zoal doen, inclusief ‘ons soort dieren’. Lachende kokkels, kevers of karpers? Nee! Maar chimpansees of andere apen... Bij hen zien we in ieder geval gedragingen die in de verte iets weg hebben van ons lachen. Maar wat is de betekenis daarvan?
Prof.dr. J.A.R.A.M. van Hooff is emeritus hoogleraar gedragsbiologie aan de Universiteit Utrecht.
‘En daarom lacht de wijze…’
Workshop over filosofie en humor
Kristof Van Rossem
Datum: Dinsdag 20 maart 2007
Een goede humorist laat je enkele seconden lachen en enkele minuten nadenken. De humorist heeft zoals Kierkegaard schreef met de filosoof de blik van het kind gemeen. In deze workshop verwennen we onze (onder)buik met een deugddoende lach terwijl we nadenken over de link tussen humor en waarheid, over het ‘geestige’ in alles wat bestaat en over de ‘lichtheid’ van het bestaan. We zoeken op ludieke wijze naar antwoorden op vragen als: Wat onderscheidt droge humor van cynische of ironische humor? Hoe ontstaat de ‘slappe lach’ en waarom kunnen we onszelf niet kietelen? Is humor gecultiveerde onbeschaamdheid (Aristoteles) of verscholen ernst (Schopenhauer)? Welk verband is er tussen het tragische en het komische? Wanneer is iets lachwekkend? En (hoe) kun je gevoel voor humor leren?
Aan het einde van de avond krijgt de deelnemer enkele nuttige humortips mee naar huis.
K. Van Rossem studeerde godsdienstwetenschappen en filosofie in Leuven, Amsterdam (UvA) en Uppsala. Hij is educatief medewerker van de Stichting Lodewijk de Raet en lector aan de lerarenopleiding van de Faculteit Wijsbegeerte van de KULeuven en van de Hogeschool West-Vlaanderen.
And Now For Something Completely Different:
De Humor van Monty Python
Franca Jonquiere
Datum: Maandag 26 maart 2007
Al zijn ze als groep al decennia uit elkaar, toch zijn de sketches van het Engelse zestal van Monty Python’s Flying Circus nog steeds wereldberoemd. De kreet ‘And Now For Something Completely Different’ heeft een vaste plek gekregen in de taal, en in Engeland is het woord Pythonesque aan het woordenboek toegevoegd. Dit geeft aan dat de grappen en grollen van Monthy Python’s Flying Circus niet simpelweg binnen het conventionele begrip van humor vallen in te passen en inderdaad ‘something completely different’ is. Wat is ‘Pythonesque’ humor dan eigenlijk en valt het wel helder te omschrijven? Aan de hand van filmwetenschappelijke theorie en humortheorie doet Franca Jonquiere een poging om het geheim van Monty Python te ontrafelen. De lezing is rijkelijk gelardeerd met Monty Python-fragmenten, ter ondersteuning en vermaak.
F. Jonquiere is film- en televisiewetenschapper. Zij werkt als docent en onderzoeker bij de afdeling Media & Cultuur van de Universiteit van Amsterdam.
Grensoverschrijdende humor
Dr. Giselinde Kuipers
Datum: Maandag 2 april 2007
Overal ter wereld geloven mensen dat hun humor specifiek is voor hun taal, land, regio, buurt of stad. En inderdaad verschilt wat geldt als goede humor van land tot land, maar ook binnen landen en tussen sociale groepen. Toch zijn er altijd vormen van humor geweest die de landsgrenzen overschrijden: van de komedies van Shakespeare tot moppen die overal ter wereld verteld worden. Een van de meest zichtbare en succesvolle voorbeelden van humorexport is de Amerikaanse televisiecomedy: Friends wordt uitgezonden van Argentinië tot China, Bart Simpson siert T-shirts van Amsterdam tot Jakarta, en iedereen kent Tom en Jerry.
Klopt de theorie dat humor zo moeilijk ‘reist’? Zo ja, waarom dan? En hoe komt het dat sommige humor, en dan met name de Amerikaanse comedy, schijnbaar zo makkelijk grenzen overschrijdt?
Dr. G.M.M. Kuipers werkt als cultuursocioloog bij de Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam. In 2006 publiceerde zij Good humor, bad taste - A sociology of the joke, een vertaling en bewerking van haar proefschrift over sociale verschillen in gevoel voor humor. Op dit moment werkt zij aan een onderzoek naar de vertaling en verspreiding van Amerikaanse televisiecomedies in Europa.