Overslaan en naar de inhoud gaan
Placeholder
Thema
Nederlands

De gelukkigste illusies

Over kwaad en verlossing
Ger Groot

Mensen zijn redelijke wezens, die het in zich hebben te kiezen voor het Goede, het Schone en het Ware. Rationaliteit, liefde, altruïsme, het genieten van kunst: het bestaat allemaal echt. Tegelijkertijd zijn mensen zich bewust van het kwaad en van het onredelijke. Sterker nog: het kwaad heeft een heimelijke bekoring. Perverse seksuele verlangens, de zucht naar geweld of gevaar en ondergangsvisioenen zijn minstens zo reëel en - juist dankzij taboe en verbod – minstens zo aantrekkelijk.

In zijn recente boek De gelukkigste illusies peilt Ger Groot een aantal van die duistere momenten en motieven. Maar bovenal is deze essaybundel een zoektocht naar hoe in de westerse kunst, filosofie en cultuur is nagedacht over het goede en het kwade, het schone en het lelijke en het ware en het onware. Ger Groot neemt de lezer mee naar het Zuid-Europese stierenvechten, choquerende kunst en brave kitsch, erotiek, voyeurisme en pornografie, snuff movies en Shakespeare, literatuur en lectuur en dringt daarmee door tot de dramatiek van het menselijke bestaan.

Ger Groot (1954) studeerde filosofie in Amsterdam en Parijs. Daarna woonde hij enkele jaren in Spanje. Van 1990 tot 1993 was hij redacteur van het levensbeschouwelijk katern Letter en Geest van het dagblad Trouw. Groot schrijft voor onder meer NRC Handelsblad en De Groene Amsterdammer en sinds 1995 doceert hij filosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij is de auteur van de interviewbundel Twee zielen, de bloemlezing De uitgelezen Sartre en van de studie Vier ongemakkelijke filosofen: Nietzsche, Cioran, Bataille, Derrida.

Na zijn lezing zal Ger Groot worden geïnterviewd door journalist Willem van Reijendam.

Georganiseerd ism. Boekhandel Selexyz Scholtens

Zie ook

Henkjan Honing, Carel ten Cate, Yuri Honing
Nederlands

Een duif kan componisten van elkaar onderscheiden, geelkuifkaketoe Snowball danst op de maat en een spreeuw kan toonladders herkennen.

Bruno Latour
On the Forms of Knowledge Proper to Religious Beings
English

Is it possible to describe the relation between believers and their divinities in a more nuanced way, rather than sticking to the dichotomy of ‘knowledge’ versus ‘belief’?